Index   Back Top Print

[ DE  - EN  - ES  - FR  - HU  - IT  - NL  - PT  - ZH ]

Boodschap van de Heilige Vader Benedictus XVI
aan de jongeren van de wereld ter gelegenheid
van de 21ste Wereldjongerendag (9 april 2006)

 

‘Uw woord is een lamp voor mijn voeten,
het is een licht op mijn pad’ (Ps 119 [118],105)

 

Mijn beste jonge vrienden!

Het doet mij veel genoegen om jullie weer te begroeten terwijl jullie je opmaken voor de 21ste Wereldjongerendag, en ik beleef in mijn herinnering weer de verrijkende ervaringen die wij vorig jaar augustus in Duitsland hebben gehad. Dit jaar wordt de Wereldjongerendag in de plaatselijke Kerken gevierd, een goede gelegenheid om het vuur van enthousiasme dat in Keulen is ontbrand en dat velen van jullie hebben overgebracht op jullie familie, parochie, verenigingen en bewegingen, verder aan te wakkeren. En het is tegelijkertijd een prachtige kans om veel vrienden uit te nodigen om mee te gaan op de spirituele pelgrimstocht van de jongeren op weg naar Christus.

Het thema dat ik jullie voorleg, is een vers uit Psalm 119 [118]: “Uw woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad” (vers 105). Onze dierbare Johannes Paulus II zei over dit psalmvers: “Degene die dit bidt, spreekt zijn grote dankbaarheid uit voor de wet van God, die hij gebruikt als een lamp om zijn voeten bij te lichten op de vaak donkere weg van het leven”.[1] God openbaart zich in de geschiedenis. Hij spreekt tot de mens en het Woord dat Hij spreekt heeft scheppingskracht. Het Hebreeuwse begrip ‘dabar’, meestal vertaald als ‘woord’, betekent zowel woord als daad. God zegt wat Hij doet en doet wat Hij zegt. Het Oude Testament verkondigt de kinderen van Israël de komst van de Messias en de vestiging van een ‘nieuw’ verbond; in het Woord dat vlees werd, heeft Hij deze belofte vervuld. Dit wordt duidelijk aangegeven in de Katechismus van de Katholieke Kerk: “Christus, de mensgeworden Zoon van God, is het enige, volmaakte en definitieve Woord van de Vader. In Hem zegt Hij alles en er zal geen ander woord zijn dan dat.”[2] De heilige Geest die het uitverkoren volk geleid heeft door de schrijvers van de heilige Schrift te inspireren, opent het hart van de gelovigen om de betekenis daarvan te kunnen begrijpen. Diezelfde Geest is actief tegenwoordig in de eucharistieviering wanneer de priester, ‘in persona Christi’, de woorden van de consecratie uitspreekt, waardoor brood en wijn veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus, waarmee de gelovigen geestelijk worden gevoed. Om voort te kunnen gaan op onze aardse pelgrimstocht naar het hemelse koninkrijk moeten wij allen gevoed worden door het woord en het brood van het eeuwig leven, twee dingen die niet van elkaar te scheiden zijn!

De apostelen ontvingen het woord van de verlossing en gaven het door aan hun opvolgers als een kostbaar juweel dat veilig wordt bewaard in het juwelenkistje van de Kerk: zonder de Kerk bestaat het gevaar dat deze parel verloren gaat of vernietigd wordt. Dierbare jonge vrienden, heb Gods Woord lief en heb de Kerk lief: dat zal jullie toegang verschaffen tot een schat van zeer grote waarde en jullie leren om de rijkdom daarvan te zien. Heb de Kerk lief en volg haar, want zij heeft van haar Stichter de opdracht gekregen om mensen de ware weg naar het geluk te wijzen. Het is niet gemakkelijk om authentiek geluk te herkennen en te vinden in deze wereld waarin wij leven en waar mensen vaak opgesloten zitten in de gangbare denkwijzen. Ze denken misschien dat ze ‘vrij’ zijn, maar ze worden op de verkeerde weg geleid en raken verdwaald temidden van de fouten of illusies van dwaalleren. “De vrijheid zelf moet worden bevrijd”,[3] en de duisternis waarin de mensheid rondtast, moet worden verlicht. Jezus heeft ons geleerd hoe we dat kunnen doen: “Indien gij trouw blijft aan mijn woord, zijt gij waarlijk mijn leerlingen. Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh 8,31-32). Het vleesgeworden Woord, Woord van de Waarheid, bevrijdt ons en richt onze vrijheid op het goede. Beste jonge vrienden, mediteer vaak over het Woord van God en laat de heilige Geest jullie leraar zijn. Dan zul je ontdekken dat Gods manier van denken anders is dan die van de mens. Je zult merken dat je de ware God leert aanschouwen en de historische gebeurtenissen door zijn ogen gaat zien. Je zult ten volle de vreugde proeven die voortkomt uit de waarheid. Je zult op je reis door het leven – die niet gemakkelijk is of zonder teleurstellingen – moeilijkheden en lijden ondervinden en op bepaalde momenten zul je in de verleiding zijn om met de psalmist uit te roepen: “Ontzettend ben ik gekweld” (Psalm 119 [118],107). Vergeet dan niet om daar, net als de psalmist, aan toe te voegen: “Heer, bescherm mijn leven volgens uw woord. … Al ligt mijn leven los in mijn handen, uw wet vergeet ik toch niet” (a.w.,107.109). De liefdevolle aanwezigheid van God, door zijn Woord, is de lamp die de duisternis van de angst verdrijft en de weg verlicht, zelfs wanneer je een heel moeilijke tijd doormaakt.

De schrijver van de Brief aan de Hebreeën schreef: “Want het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens” (4,12). Wij moeten serieus gehoor geven aan de opdracht om het Woord van God te beschouwen als een onmisbaar ‘wapen’ in de spirituele strijd. Dat is effectief en levert resultaten op als wij leren om ernaar te luisteren en het vervolgens te gehoorzamen. De Katechismus van de Katholieke Kerk verklaart: “Gehoorzamen (gehoor geven) in het geloof is zich uit vrije wil onderwerpen aan het gehoorde woord, omdat God, de Waarheid zelf, borg staat voor de waarheid hiervan.”[4] Abraham is hét voorbeeld van deze manier van luisteren die gehoorzaamheid betekent, terwijl Salomo zich op zijn beurt met geestdrift verdiept in de wijsheid die in het Woord besloten ligt. Toen God tot hem zei: “Wat wilt u dat Ik u geef?”, antwoordde de wijze koning: “Geef dus uw dienaar een opmerkzame geest” (1K 3,5.9). Om “een begrijpend hart” [lett.: “een opmerkzame geest”] te krijgen moet je je hart trainen om te luisteren. Dat doe je door steeds opnieuw te mediteren over het Woord van God en daar stevig in verankerd te blijven vanuit de vastbeslotenheid om het steeds beter te leren kennen.

Mijn beste jonge vrienden, ik raad jullie dringend aan om vertrouwd te raken met de bijbel en die altijd bij de hand te hebben, zodat hij je kompas kan zijn dat je wijst welke weg je moet gaan. Door de bijbel te lezen leer je Christus kennen. Hiëronymus zei in dit verband: “Wie de Schrift niet kent, kent Christus niet”.[5] Een aloude manier om het Woord van God te bestuderen en te proeven is de lectio divina, een ware spirituele reis die verschillende stadia kent. Na de lectio, die bestaat uit het lezen en herlezen van een passage uit de heilige Schrift en het in zich opnemen van de belangrijkste elementen daaruit, gaan we over tot de meditatio. Dit is een moment van innerlijke reflectie waarin de ziel zich richt op God en probeert te begrijpen wat zijn Woord ons vandaag te zeggen heeft. Dan komt de oratio, waarin we de tijd nemen om direct met God te praten. Ten slotte komen we dan tot de contemplatio. Die helpt ons om in ons hart alert te zijn op de tegenwoordigheid van Christus, wiens woord “de lamp is die licht verspreidt in een donkere ruimte tot het ogenblik dat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart” (2Pe 1,19). Het lezen en bestuderen van en het mediteren over het Woord zou dan moeten uitmonden in een leven van voortdurende trouw aan Christus en zijn onderricht.

Jakobus zegt ons: “Weest uitvoerders van het woord, en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen. Wie het woord hoort maar niet volbrengt, lijkt op iemand die het gelaat waarmee hij geboren is, in een spiegel beschouwt. Nauwelijks heeft hij zichzelf bekeken, of hij gaat heen en is vergeten hoe hij er uitzag. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, de wet van de vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig toehoorder, maar als een uitvoerder metterdaad, die zal zalig zijn door zijn doen” (1,22-25). Zij die luisteren naar Gods Woord en daar altijd aan refereren, bouwen hun bestaan op een stevig fundament. “Ieder nu, die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt”, zei Jezus, “kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde” (Mt 7,24). Dat stort niet in als er zwaar weer komt.

Je leven bouwen op Christus, het Woord met blijdschap aanvaarden en zijn woorden in de praktijk brengen: dat, jonge mensen van het derde millennium, moet jullie motto zijn! Er is dringend behoefte aan een nieuwe generatie apostelen die stevig verankerd is in het Woord van Christus, in staat om te reageren op de uitdagingen van onze tijd en bereid om het evangelie wijd en zijd te verspreiden. Dat is wat de Heer van jullie vraagt, dat is waar de Kerk jullie toe uitnodigt en dat is wat de wereld – ook al is zij zich dat niet bewust – van jullie verwacht! Als Jezus je roept, wees dan niet bang om volmondig gehoor aan Hem te geven, vooral wanneer Hij je vraagt om Hem te volgen in het gewijde leven of het priesterschap. Wees niet bang; vertrouw op Hem en je zult niet teleurgesteld worden.

Beste vrienden, op de 21ste Wereldjongerendag die we vieren op 9 april aanstaande, Palmzondag, gaan wij in ons hart op weg, op een pelgrimstocht naar de wereldwijde ontmoeting met jongeren die in juli 2008 zal plaatsvinden in Sydney. Wij bereiden ons voor op die grote dag door samen in achtereenvolgende stappen na te denken over het thema ‘de heilige Geest en de missie’. Dit jaar is onze aandacht gericht op de heilige Geest, de Geest van de waarheid, die Christus, het vleesgeworden Woord, aan ons openbaart, en het hart van eenieder openstelt voor het Woord van de verlossing dat tot de volheid van de waarheid leidt. Volgend jaar, in 2007, mediteren wij over een versie uit het evangelie van Johannes: “Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben” (13,34). Wij zullen meer te weten komen over de heilige Geest, de Geest van de liefde, die ons vervult van de goddelijke naastenliefde en ons bewust maakt van de materiële en geestelijke nood van onze broeders en zusters. Dan komen we bij de wereldontmoetingsdag in 2008, waarvan het thema zal zijn: “Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn” (Hnd 1,8).

Richt je vanaf nu, mijn dierbare jonge vrienden, in een sfeer van voortdurend luisteren naar Gods Woord, op de heilige Geest, de Geest van kracht en getuigenis, opdat jullie in staat mogen zijn om het evangelie zonder angst te verkondigen tot aan de uiteinden van de aarde. Maria was bij de apostelen in de bovenzaal, waar zij wachtten op het Pinksterfeest. Moge zij jullie Moeder en leidsvrouw zijn. Moge zij jullie leren hoe je Gods Woord ontvangt, koestert en overdenkt in je hart (vgl. Lc 2,19), zoals zij zelf haar leven lang heeft gedaan. Moge zij jullie aanmoedigen om ‘ja’ te zeggen tegen de Heer en te leven vanuit ‘de gehoorzaamheid van het geloof’. Moge zij jullie helpen om sterk te zijn in het geloof, standvastig in de hoop, volhardend in de liefde, altijd luisterend naar het Woord van God. Ik ben met jullie in gebed en zegen ieder van jullie met heel mijn hart.

Vanuit het Vaticaan, 22 februari 2006, feest van Sint Petrus’ Stoel.

BENEDICTUS PP. XVI


[1] Johannes Paulus II, Algemene audiëntie (woensdag 14 november 2001).

[2] Katechismus van de Katholieke Kerk, 65.

[3] Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Veritatis splendor (6 augustus 1993), 86, in: Kerkelijke documentatie 21/9-10 (december 1993), 441-442.

[4] Katechismus van de Katholieke Kerk, 144.

[5] In: pl 24,17; vgl. Tweede Vaticaans Concilie, dogmatische Constitutie over de goddelijke openbaring Dei verbum, 25.

 

© Copyright 2006 - Libreria Editrice Vaticana / R.-K. Kerkgenootschap in Nederland

   



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana