DISCOURS DU PAPE JEAN-PAUL II
AUX ÉVÊQUES DES PAYS-BAS
EN VISITE "AD LIMINA APOSTOLORUM"
Vendredi 12 mars 2004
Eminentie, geliefde broeders in het bisschopsambt,
1. Het verheugt mij u te ontvangen, Bisschoppen van Nederland, die als pelgrims naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus te Rome zijn gekomen, om een mooie ervaring van broederlijke “communio” zowel met de Opvolger van Petrus als met elkaar te beleven. Ik wens u toe dat dit bezoek voor u allen een steun moge zijn, alsmede de gelegenheid voor een hernieuwde dynamiek, opdat u altijd met moed en vreugde de last van het apostolisch dienstwerk in uw bisdommen moogt dragen. Ik dank Kardinaal Simonis voor zijn woorden, waarmee hij mij uw herderlijke zorgen en uw hoop voor de toekomst tot uitdrukking heeft gebracht.
2. Zoals uw vijfjarige rapporten benadrukken, kent uw land sinds dertig jaar het fenomeen van een intense secularisatie, die de Katholieke Kerk met volle kracht heeft getroffen, en die helaas de Nederlandse maatschappij blijft tekenen “zozeer dat de evangelische verwijzing schijnt te verdwijnen uit individuele en publieke keuzes en oriëntaties, met name op ethisch gebied” (Boodschap bij gelegenheid van het 150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, n.2). Tegelijkertijd hebben uw bisdommen en de geloofsgemeenschappen die er deel van uitmaken het hoofd moeten bieden aan een aanzienlijk en voortdurend verval, die het aantal gelovigen en herders raakt, en dat voor u een voorwerp van ernstige zorg is. Reeds in 1980 heb ik een bijzondere synode voor de bisschoppen van Nederland bijeengeroepen om mijn bezorgdheid jegens uw Kerk tot uitdrukking te brengen, en om in haar de banden van de “communio van de Kerk” te versterken, “een communio die tegelijkertijd plaatselijk en universeel is” (Homilie van de H.Mis ter afsluiting). Ten overstaan van voortdurende moeilijkheden, zowel de oude als de nieuwe, zouden moedeloosheid en het in zichzelf terugtrekken een bekoring kunnen zijn, zoals de leerlingen zelf deze hebben gekend (vgl. Lc 24,17-21). Zoals ik kort geleden in herinnering heb gebracht (vgl. Pastores Gregis, n.26), wijst het woord van de verrezen Christus op de duidelijkste manier de weg aan die wij moeten volgen: “Gaat uit over de hele wereld en verkongt het evangelie aan heel de schepping” (Mc 16,15). Inderdaad “ het evangelie van de hoop, gegeven aan Kerken opgenomen door haar, vraagt dat men het iedere dag verkondigt en ervan getuigt. Dat is de eigen roeping van de de Kerk overal en ten allen tijde” (Ecclesia in Europa, n.45).
3. De noodzaak om de Blijde Boodschap van de Christus’ liefde te verkondigen is in het bijzonder evident voor de jongeren die zich niet meer interesseren voor betrouwbare richtlijnen, en die in een maatschappij leven die steeds meer getekend wordt door moreel relativisme en religieus pluralisme. Van hun kant dienen de parochies en de katholieke scholen, samen met de gezinnen de overdracht van het christelijke erfgoed te garanderen, niet alleen door aan de kinderen en jongeren de noodzakelijke kennis aan te reiken om zich de katholieke geloofsleer eigen te maken en te begrijpen, maar eveneens door hen in het dagelijkse getuigenis het voorbeeld van een veeleisend christelijk leven te geven, gevoed door de liefde tot God en de naaste. In dit perspectief nodig ik het katholieke onderwijs uit om de eigen identiteit te handhaven en te versterken, door dit in overeenstemming te brengen met de steeds nieuwe eisen van de opvoeding binnen een pluralistische samenleving, met respect voor de anderen, maar zonder te verzaken aan dat wat haar oorspronkelijke rijkdom uitmaakt. Het is uw herderlijke verantwoordelijkheid om hierover te waken, door alle leerkrachten aan te moedigen in deze zin te werken.
4. Getuigen zijn van Christus in woord en daad is een verantwoordelijkheid waar alle gedoopten in delen en dat diverse voorwaarden impliceert. Hoe zou men kunnen geven, wat men zelf niet heeft ? Hoe zou men kunnen spreken over Christus en het verlangen opwekken om Hem te kennen, als men niet eerst Zijn leerling is ? Om het Evangelie te verkondigen, is het noodzakelijk dat wij allen opnieuw beginnen bij Christus (vgl. Novo millennio ineunte) en onze apostolische kracht putten uit de bron van levend water die Hijzelf is. Het verheugt mij te weten dat uw parochiegemeenschappen de zondagse Eucharistie opnieuw ontdekken als de basis en het hart van hun christelijk leven. Door zorg te dragen voor de schoonheid van de liturgische viering, door ervoor te zorgen dat de liturgische normen die door de Kerk zijn vastgesteld getrouw nageleefd worden, nemen zij de leringen van het Woord op, dat overgedragen en geactualiseerd wordt door de herders der Kerk, en en ontvangen zij het Brood des Leven als communie. Ik heb in aan de hele Kerk in herinnering gebracht: “dat het Eucharistisch Offer weliswaar altijd wordt opgedragen in een bepaalde plaatselijke gemeenschap, maar toch nooit de viering van die gemeenschap alleen is. […] Hieruit volgt dat een waarlijk Eucharistische gemeenschap niet in zichzelf besloten kan zijn, alsof zeop de één of andere manier onafhankelijk zou zijn; de plaatselijke gemeenschap moet volharden in harmonie met iedere andere katholieke gemeenschap. De kerkelijke gemeenschap van de Eucharistische samenkomst is een gemeenschap met de eigen bisschop en met de bisschop van Rome” (Ecclesia de Eucharistia, n.39).
5. Om de Kerk in Nederland beter te kunnen inrichten volgens de missiebehoeften, bent u moedig begonnen met het aanpassen van de kerkelijke instellingen, in het bijzonder door het reorganiseren van de diensten van uw Bisschoppenconferentie, en door het hergroeperen van de parochies in uw bisdommen tot meer coherente eenheden. Ziet er op toe dat dit aggiornamento niet beperkt blijft tot een formele herstructuratie, maar dat het een gelegenheid moge zijn voor het opnieuw ontdekken van de wezenlijke rol van de parochie en van de eigen missionaire taak van de gelovigen die er deel van uitmaken, voor een betere inzetbaarheid van allen met het oog op de verkondiging van het Evangelie. Ik nodig u uit om aan de lekengelovigen de middelen die hun geloof te voeden voor te houden, door een intens sacramenteel leven, door een veelvuldige lezing van het Woord Gods, en door het verdiepen van de leerstellingen die het Leergezag aan allen voorhoudt. Ik weet dat vele gelovigen op edelmoedige wijze tijd investeren in de dienst aan de geloofsgemeenschap, in de katechese, het jeugdwerk, in de dienst aan de zieken. Velen onder hen vervullen voor een bepaalde tijd een zending die hen is toevertrouwd door de bisschop, door samen te werken met priesters en diakens. Weet als bisschoppen ware verantwoordelijken te roepen en op te leiden, en betuig hen uw steun, in het bijzonder door hen een geëigende vorming en geestelijke begeleiding aan te bieden. Mogen deze verantwoordelijken zich gezonden en gesteund weten door hun bisdom waarbij zij de verschillen en de noodzakelijke complementariteit van de functies in de geloofsgemeenschap, waarvan de priester de herder is, respecteren (vgl. 1 Kor 12,12-30)! Heden ten dage hebben de vieringen in veel van uw parochies een kosmopolitisch aanzien gekregen, dankzij de gelovigen die als immigranten zijn gekomen. Ik moedig u aan om hen als broeders en zusters te ontvangen, opdat zij hun eigen steentje bijdragen aan het gemeenschappelijk gebouw door hun dynamiek ten dienste te stellen van allen, en opdat deze uitwisseling van gaven, welke altijd een rijkdom voor de Kerk is, in allen het bewustzijn van de christelijke broederlijkheid doet herleven.
6. Het gaat u ter harte om aan uw geloofsgemeenschappen de priesters te geven die zij nodig hebben, ondanks de roepingencrisis die uw land nog steeds ernstig raakt. Daarom hebt u zich aanzienlijke inspanningen getroost om in uw bisdommen een meer energieke roepingenpastoraal in het leven te roepen, en om aan de toekomstige herders een hoogwaardige menselijke, theologische, spirituele en pastorale vorming te geven. Spaar uw krachten niet op dit gebied, zelfs als het investeren in mensen u kostbaar kan lijken op een moment waarin de priesters zo dringend nodig zijn. Het is stellig de toekomst van de Kerk die u voorbereidt en het is een opdracht die absolute prioriteit vereist. Bepaalde bisdommen profiteren van de aanwezigheid van priesters uit andere plaatselijke kerken en die om studieredenen zelfs uit andere continenten komen, en zij zijn blij met deze pastorale samenwerking en deze “uitwisseling van gaven”. Hoewel het terecht is om een dergelijke uitwisseling te waarderen, weten wij goed dat iedere plaatselijke kerk waarde moet hechten aan het wekken van roepingen, om zichzelf de middelen van haar leven in Jezus Christus te verschaffen, door de gaven die zij heeft ontvangen vrucht te laten dragen. Allereeest reken ik op de jongeren in uw land, opdat zij zoals Petrus de roepstem van de Heer mogen horen: “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen” (Lc 5,10), en opdat zij deze met edelmoedigheid mogen beantwoorden. Ik nodig ook de gezinnen uit om plaatsen van geloof en haarden voor roepingen te zijn, waarbij zij niet bang zijn om aan de jongeren de roepstem van de Heer door te geven.
De jonge priesters zijn niet talrijk in uw bisdommen, en zij worden dikwijls geroepen om al snel veelvoudige en belangrijke pastorale verantwoordelijkheden op zich te nemen. Zij dienen begeleid te worden in hun dienstwerk, in het bijzonder door programma’s die een aangepaste permanente vorming bieden, en zij moeten kunnen rekenen op hun bisschop als op een vader (vgl. Pastores gregis, n.47), terwijl zij ook mogen hopen op de steun van de kant van de geloofsgemeenschap die hen ontvangt, in het bijzonder in de samenwerking met hun broeders en zusters die als leken in hun verantwoordelijkheid delen. Mogen allen zich voor ogen houden, dat wat de aard van hun zending ook moge zijn, het allereerst een dienst aan Christus en Zijn Kerk is. Het is evenwel in de liefde van de Heer die de zijnen nooit verlaat, en die hen uitnodigt Hem te vergezellen (Mc 3,14), dat zij de kracht en de vreugde voor hun apostolaat zullen vinden. Geeft hen de middelen voor deze verbondenheid met Christus, dankzij periodes van retraite, opdat zij hun leven voor Gods aangezicht kunnen onderzoeken, en dankzeggen voor wat zij van Hem ontvangen in het edelmoedige dienstwerk aan hun broeders en zusters!
7. Weest niet bang om het belang van het getuigenis van het Godgewijde leven in herinnering te roepen. Dit heeft diepe sporen in uw land achtergelaten; helaas heden ten dage zijn de overgebleven communiteiten zeer vergrijsd en riskeren voor een deel te verdwijnen, als men zich niet inzet voor het opwekken van nieuwe roepingen. Dit veronderstelt dat in de gezinnen de ouders er attent op zijn om een ware vrijheid voor hun kinderen te wekken, zonder zonder hen te snel te oriënteren volgens zuiver sociale succescriteria. Ook de katholieke school moet hieraan haar bijdrage leveren door de jongeren, in het bijzonder door middel van de heiligen, het voorbeeld van mannen en vrouwen te laten ontdekken die Gods roepstem wisten te beantwoorden en die getuigen zijn van de schoonheid van een leven van totale zelfgave. Dit houdt eveneens in dat de geloofsgemeenschappen de verscheidenheid en de complementariteit van de roepingen op hun waarde weten te schatten, en dat de jongeren het Godgewijde leven kunnen ontdekken, levensnabij en open voor hun vragen. Ik spoor de mannelijke en vrouwelijke religieuzen aan om hun charisma met vertrouwen en in trouw voor te leven, zonder de komst van jongere religieuze gemeenschappen of nieuwe kerkelijke bewegingen te vrezen, die er zeker toe kunnen bijdragen het Godgewijde leven meer nabij en zichtbaar te maken, en die eveneens de oudere communiteiten zouden kunnen helpen om te revitaliseren.
8. U constateert heden ten dage bij uw landgenoten een opleving van interesse voor religieuze vragen en een nieuwe dorst naar spiritualiteit die bij bepaalde mensen tot uiting komt, in het bijzonder in de jonge generaties. Ik verheug mij hierover, waarbij ik alle herders oproep met deze ontwikkelingen rekening te houden en het volk Gods degelijke wegen van geestelijk leven te bieden. Ik hoop ten zeerste dat het getuigen van het geloof aan alle zonen en dochters van de Kerk, speciaal de lekengelovigen, ter harte gaat, door het licht van het Evangelie te brengen in de verschillende sectoren van het sociale leven. Mogen zij de verhevenheid van het huwelijk en de schoonheid van het gezin laten zien in een maatschappij die in verzoeking gebracht wordt af te zien van definitieve verbintenissen ten gunste van meer kortstondige relatiemodellen! Het is evenzeer van belang dat zij wijzen op de onvervreemdbare waardigheid van iedere menselijke persoon in de realiteit van werk en sociale relaties, zoals in ethische kwesties, die onophoudelijk naar voren komen door de voortgang van de techniek en de economische druk, en dat zij getuigen van de christelijke waarden die ertoe bijgedragen hebben het hedendaagse Europa te smeden. Ik nodig de lekengelovigen uit om de menselijke en christelijke vorming te verwerven die nodig is om deel te nemen aan de debatten die de Nederlandse samenleving verlevendigen in een geest van dialoog, waarbij zij er zorg voor dragen de rijkdom van de christelijke visie op de mens te laten ontdekken en diens veeleisende roep om alle vormen van egoisme te overstijgen, en om volgens het Evangelie te leven.
9. Aan het slot van onze ontmoeting spoor ik u aan om uw pastoraal handelen onophoudelijk te modelleren naar Christus, de Goede Herder (vgl. Pastores gregis, n.42). U die het “zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid” in uw diocees bent (Lumen gentium, n.23), weest met moed en vurigheid de gidsen van de kudde, waarbij u niet aarzelt te pas en te onpas het woord te nemen om diens weg te verlichten en diens voortgang in het geloof te waarborgen! Ik groet heel in het bijzonder de priesters en diakens, uw medewerkers in het dienstwerk, die uw initiatieven en uw aansporing behoeven om samen te werken en om de banden van de broederlijke communio tussen alle gelovigen te weven. Mogen zij zich verzekerd weten van de aanmoedigingen en het gebed van de Paus! Buiten de moeilijkheden die u op dit moment hebt, vergeet de de missionaire traditie van uw Kerk niet: de missie ad gentes, in verre landen, vraagt ook arbeiders! In uw bisdommen zijn christelijke geloofsgemeenschappen van andere denominaties aanwezig waarmee u goede betrekkingen onderhoudt. Gaat met vastberaden tred voort op de weg van de oecumene, waarbij u de dialoog voortzet ondanks de moeilijkheden, en waarbij u alle mogelijke gelegenheden bevordert om ons gezamenlijk verlangen naar de eenheid tot uiting te brengen. Mogen de katholieke gelovigen in de ogen van allen, in het bijzonder van de aanhangers van andere godsdiensten, zichtbaar worden als bewerkers van de vrede, vol zorg om de dialoog aan te gaan in de waarheid, en gepassioneerd van het respect voor de mens!
Geliefde broeders in het bisschopsambt, u hebt kortgeleden het 150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland gevierd als een gelegenheid om God dank te zeggen voor alle gaven die wij van Hem ontvangen hebben, om de banden van de broederlijke communio nauwer aan te halen en u in beweging te zetten met het oog op de zending die aan de hele Kerk is toevertrouwd. Op de moederlijke voorspraak van de Maagd Maria, Sterre van de Evangelisatie, verleen ik aan u, aan de priesters, diakens en aan alle gelovigen van uw bisdommen van harte de Apostolische Zegen.
Vaticaanstad, 12 maart 2004
Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana