Index   Back Top Print

[ IT  - NL ]

VISITA PASTORALE NEI PAESI BASSI

DISCORSO DI GIOVANNI PAOLO II
AI RAPPRESENTANTI DEI MOVIMENTI OPERAI CRISTIANI
VICINO ALLA TOMBA DEL CARDINALE JOSEPH CARDIJN

Laeken (Belgio)
Domenica, 19 maggio 1985

 

Geliefde Broeders en Zusters,

Ik ben zeer gelukkig U hier te ontmoeten, bij het graf van Kardinaal Jozef Cardijn. De Kerk blijft deze buitengewone priester eren. Hij had een rijke en vurige persoonlijkheid. Hij was een merkwaardig apostel van de moderne tijden. Paulus VI maakte hem lid van het College van Kardinalen.

Hij had een diepe zin voor de Kerk en een grote liefde voor de arbeiders. Hij won hen in de Kerk zien intreden, er in blijven, en er blijvend actief in zijn. Cardijn steunde op het Evangelic en op de sociale leer van de Kerk.

In zijn missionaire ijver verbond hij diepe intuїties over de rol van de leek aan een opmerkelijke pedagogie.

Zelf heb ik het geluk gehad hem te ontmoeten ; zijn getuigenis en zijn raad heb ik me te nutte gemaakt.

De kajotters en de christelijke arbeidersbewegingen van de hele wereld mogen hem als hun vader beschouwen ; maar dit is nog meer het geval voor zijn landgenoten.

Ik wil hier terugkomen op enkele intuїties van de priester Cardijn, or de methode en de geest te situeren die vandaag uw christelijke arbeidersbeweging moeten leiden. Ik kan hier niet alle aspecten van zijn apostolait of van de sociale problematiek behandelen; daarvoor zijn andare ontmoetingen voorzien in het land.

1. Hetgeen het meest indruk maakt in de persoonlijkheid van Cardijn, was zijn grote liefde voor de arbeiders en voor hun gezin.

Hijzelf was uit zeer bescheiden ouders geboren. Nog zeer jong werd hij getroffen bij het zien van zijn kameraden, die zonder enige voorbereiding op de werven en in de fabrieken terecht kwamen onder arbeidsvoorwaarden die vaak verpletterend waren op het menselijk vlak en schadelijk voor hun godsdienstig leven.

Als onderpastoor hier in Laken, beef hij daze jonge arbeiders en arbeidsters opgezocht, aangemoedigd en bijeengebracht. Ze waren vaak ongeletterd en niet bij machte or zich uit hun situatie op te werken.

Onmiddellijk schonk hij hun vertrouwen. Hij achtte hen bekwaam, mits een goad aangepaste vorming, or apostelen te zijn van hun broeders en zusters, en verantwoordelijke vrijwilligers van de groepen die zich vormden.

2. Hierin herkent men het baling dat Cardijn hechtte aan het apostolait van de leken, jongeren en volwassenen. Hij won hen meer bewust miken van hun waardigheid als kinderen van God, van hun eigen roeping als gedoopten, van hun verantwoordelijkheden in de Berk en in de wereld.

In die zin was hij een voorloper van het Tweede Vatikaans Concilie, dat zo voortreffelijk gesproken heeft over het algemeen priesterschap van de gelovigen.

Zijn originele en moedige intuїtie bestond erin de evangelisatie van de arbeidersjeugd in handen te geven van jonge arbeiders, die volkomen solidair waren met hun werkmakkers.

Hij wenste ook dat de arbeiders hun eigen autonome en vrije arbeidersorganisaties zouden habban, die hun stem zouden laten horen en hun constructieve invloed zouden laten gelden op het geheel van de samenleving. Dit is een punt waarop ik de nadruk gelegd hab in Laborem Ехеrсеns[1].

Hierbij moet genoteerd worden dat Mijnheer Cardijn dit alles des te beter deed, omdat hij zelf authentiek priester bleef, getuige zonder compromissen van Christus en van Zijn Evangelic bij de leken.

3. Tout le monde pout être reconnaissant à Cardijn pour la pédagogie qu'il a mise en œuvre, sous la forme de la célèbre trilogie: « Voir, juger, agir » qui est devenue familière à tant de militants. Elle supposait en effet une écoute des paroles du Seigneur, une attention aux gestes de Jésus, une assimilation du message de l'Evangile et de l'Eglise. Puis elle comportait un regard concret et méthodique, on pourrait dire, sur le film de la vie, sur l'expérience des travailleurs, avec ses aspects d'ombre et de lumière, un jugement sur les obstacles à la réalisation du plan de Dieu, qui veut pour tous la dignité d'enfants de Dieu. Enfin elle cherchait à mettre en œuvre une action solidaire capable d'y remédier sur le terrain.

Cette méthode — qui joint dans une interaction réciproque l'approfondissement de la foi et l'engagement généreux — garde toute sa valeur pour le Mouvement Ouvrier Chrétien actuel.

4. Cardijn voyait les travailleurs affrontés à des problèmes sociaux très difficiles, dans le cadre de leur nation. Il soulignait l'aspect collectif et culturel de ces problèmes. Mais il avait vite compris la dimension internationale de la question sociale, comme elle nous apparaît plus facilement aujourd'hui[2]. Il envisageait les problèmes du travail posés par l'industrialisation avancée, les déséquilibres causés par le sous-développement et la faim dans le monde, les menaces de guerre, la coopération internationale et la construction de la paix. Il travaillait pour la solidarité, la fraternité universelle.

Mais en tout cela il gardait la conviction que seul l'Evangile pout fonder dans le monde des travailleurs qui le reçoivent l'éthique véritable de leur dignité. Il рuisait dans les principaux documents sociaux du magistère pontifical des lignes de pensée et d'action capables de le guider sûrement ; il actualisait de façon authentique la doctrine sociale de l'Eglise. Au besoin il mettait en garde ses jocistes contro les idéologies matérialistes et athées qui ont abusivement monopolisé le combat pour la justice sociale en l'appauvrissant de valeurs essentielles à l'homme et à la société.

Dans Laborem ехеrcens[3], j'ai moi aussi dénoncé les graves erreurs du matérialisme pratique — de « l'économisme » — et du matérialisme théorique, qui subordonnent ce qui est spirituel et personnel, ce qui est humain, à la réalité matérielle. Et aux travailleurs de France, Saint-Denis, je posais la question: «A quel titre la lutte pour la justice dans le monde a-t-elle été liée au programme d'une négation radicale de Dieu? »[4].

Remercions donc le Seigneur de vous avoir donné en Cardijn un apôtre qui a tant fait pour établir une présence chrétienne dans le monde du travail, capable d'éveiller ou de ranimer la foi chrétienne au сœur des masses laborieuses, et d'y faire naître une solidarité d'inspiration évangélique, lui qui s'est tant soucié aussi de les aider à vivre les valeurs familiales. Vous en êtes les héritiers, d'une certaine façon, et je me réjouis de savoir l'engagement bénévole dans votre mouvement de plusieurs dizaines de milliers de membres et de responsables locaux.

5. J'ai écouté avec la plus grande attention la présentation de vos rapports. Au sujet du premier, je suis très sensible aux misères que vous relevez aujourd'hui dans le monde ouvrier de Belgique, et qui rejoignent d'ailleurs celles de bien d'autres pays. Elles affectent les jeunes sans emploi et tous les chômeurs, les immigrés, les families, les marginaux, les nouveaux pauvres. Vous relevez aussi les risques d'une société « duale », comme vous dites, dont la moitié des membres seraient des assistés; vous sentez les menaces d'une économie locale ou internationale qui ne viserait que le profit; celles d'une technologie incapable de libérer vraiment l'homme; du manque de solidarité mondiale devant l'aggravation de la misère et de la faim; d'une course folle et suicidaire aux armaments.

Oui, je vous encourage à regarder le monde autour de vous avec le regard du Père céleste. Vous partagez la pitié de Dieu quand vous pensez à la parole de l'Ecriture : « J'ai vu la misère de mon peuple en Egypte, j'ai entendu ses plaintes ... je connais sa souffrance. Je suis descendu pour le délivrer de la main des Egyptiens et le faire monter vers une terre spacieuse et fertile »[5].

Nous retrouvons un écho de cette solidarité avec les plus faibles dans les paroles vigoureuses de votre présidente, qui expriment votre opposition à l'injustice et qui reviennent à dire :

Non au scandale du chômage qui prive les travailleurs de leur droit majeur : le droit pour tous de gagner leur pain quotidien par le travail. Cette situation les atteint dans leurs revenus et surtout dans leur dignité humaine.

Non à tous les totalitarismes, qu'ils soient ceux des Etats, des puissances d'argent ou des idéologies.

Non au racisme et à la xénophobie, y compris sous lours formes insidieuses qui empéchent la reconnaissance des spécificités culturelles et religieuses des travailleurs immigrés et des réfugiés politiques.

Non aux solutions de la crise qui feraient croître les inégalités en Belgique et entre les peuples.

6. Uit het Boek van Gods Woord wilt u tevens de inspiratie putten die U in staat moet stollen tot de opbouw van oen gemeenschapsleven, van oen echt solidaire wereld, met eerbied voor de waardigheid van elks mens, met de bekommernis om de universele bestemming van de aardse goederen nog beter te realiseren.

U streeft ernaar de mentaliteit en de structuren van uw samenleving in die zin te vernieuwen.

U deelt in Gods droom over de garde wanneer u zich de woorden herinnert van de Handelingen van de Apostelen : « De menigte die het geloof had aangenomen, was één van hart en één van ziel ... Er was geen enkele noodlijdende onder hen »[6].

« Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het broken van het brood en in het gebed »[7].

De echo van dit ideaal horen wij in de krachtige woorden van uw voorzitter. Uw maatschappijproject heeft hij als volgt samengevat, steunend op de drie fundamentele waarden van de solidariteit, de rechtvaardigheid en de participatie.

 

De solidariteit.

Dat sleutelwoord van de arbeidersgeschiedenis is tevens, in het moderne taalgebruik, een « evangelisch » woord. Samen moeten we werken aan de opbouw van de wereld : samen, de arbeiders met de werklozen, de immigranten met de Belgen, mannen en vrouwen, jongeren met volwassenen, samen, tot in de internationale dimensie toe[8].

Die solidariteit, die aan de minstbedeelden de prioriteit geeft en die de wet van het delen als eis van de liefde aanvaardt, moet zich van mens tot mens uitbreiden opdat de mechanismen van overheersing die de mens verdrukken, zouden vernietigd worden.

Dient bier nog aan toegevoegd dat die solidariteit nooit mag neerkomen op het zich afsluiten voor de dialoog, noch voor de samenwerking met anderen, of met andere groepen die niet tot uw bewegingen behoren[9]?

Zopas noemde ik de internationale dimensie van de solidariteit. Waar het nu in de Derde Wereld om gaat, is niet meer het onevenwicht van de consumptiemaatschappij : het gnat er om te leven, te overleven.

Het is dus noodzakelijk eeii zeer brede kijk te hebben op het geheel van de problemem. Té besloten schema's van solidariteit volstaan niet[10].

 

De rechtvaardigheid.

De profeten en Jezus zelf hebben het verkondigd : wie afbreuk doet aan de mens in zijn rechten, doet afbreuk aan God.

Met die ingesteldheid waakt u er over dat voor de arbeiders de deelname in de groei van de welvaart, het recht op een eerlijk loon, en de sociale zekerheid van hun persoon en hun gezinnen gewaarborgd worden.

Het is ook normaal de verdeling van de inkomens te herzien, en de inkomsten uit speculatieve beleggingen die niet uit arbeid voortkomen, te controleren. Maar het gaat niet alleen om de verdeling van materiёle goederen. Er bestaan ook andere rechten van de mens die geschonden worden. En niet alleen rechten van de mens, maar rechten van het gezin, rechten van volken.

De mens leeft niet van brood alleen; hij hongert soms meer naar onderricht, naar waarheid, naar vrijheid — met inbegrip van de godsdienstvrijheid.

 

De partecipatie.

De waardigheid van de mens loopt ongetwijfeld over het « hebben », maar overstijgt het ruimschoots. Mens zijn is, in Gods ogon, bekwaam zijn tot scheppen en tot scheppen met anderen.

De hedendaagse samenleving moot ruimte laton voor een nieuw type van economie en voor de omvorming van de onderneming opdat ieder « bet bewustzijn zou kunnen behouden te werken "alsof het voor eigen rekening" was ». Dit zowel in een systeem van particuliere eigendom van de produktiemiddelen, als in een systeem van collectieve eigendom[11]. U tracht dus een nieuwe samenleving voor te bereiden, niet alleen door de verdediging en de toepassing van die drie beginselen binnen de arbeidswereld, maar ook door, maar in het algemeen, te ijveren voor de vrede, voor het herstel en het behoud van de natuur, voor een verstandig gebruik van de vrije tijd walka de technologische vernieuwingen met zich brengen, en voor de oprichting van autonome arbeidersbewegingen in de landen van de Derda Wereld.

7. God zij dank omdat de woorden « solidariteit, rechtvaardigheid en participatie » dierbaar zijn aan onze tijdgenoten. Valen onder uw brooders en zusters uit de arbeidswereld trachten, zonder daarom het christelijk geloof te delen, op hun beurt in daze richting te ijveren, hetzij persoonlijk, hetzij in andere arbeidsorganisaties.

Voor u is het van belting dat uw beweging steeds haar inspiratie put uit een christelijke visie op de werkelijkheid, uit een zin voor de Kerk. Daar ligt uw originaliteit. Zij moat duidelijk blijken. Zij is een getuigenis voor het geloof, en zij laat toe aan de arbeiderswereld en aan geheel de gemeensehap de beste dienst te bewijzen.

Zeker, zoals uw voorzitter benadrukt heeft, biedt het geloof u geen preciese technische oplossingen, geen strategiеёn voor actie. Maar de christelijke inspiratie is geen ijdel woord, geen vaag ideaal. Steunend op de bonding van Christus, op de sociale leer van de Kerk, houdt ze rekening met een aantal principes inzake de waardigheid van de persoon en de zin van de arbeid, die ik kier piet in herinnering moat brengen. Aan de solidariteit, aan de rechtvaardigheid, aan de participatie, en aan het menselijk en broederlijk karakter van de samenleving die moat opgebouwd worden, geeft ze een méér eisende, een ruimere en diepere inhoud. Door u hiertoe op te roepen, bewijst de Kerk u een dienst.

Dit alles heeft reeds invloed op het vlak van de analyse van de sociale verhoudingen, en van de wijze waarop we anderen bejegenen. Op de eerste plants moot steeds komen : de bekommernis om helderheid en waarheid ; om afstand tegenover andere analyses die gekenmerkt worden door ideologie; om wijsheid ten overstaan van de complexiteit van verschijnselen en oorzaken ; om nederigheid, met erkenning van de zwakheden waaraan wij, net als anderen, onderhevig zijn.

Dit alle speelt ook mee in de keuze van de middelen die aangewend worden bij het omvormen van de samenleving.

Een edele strijd moat geleverd worden voor de sociale rechtvaardigheid. De realiteit van de menselijke arbeid kan onmogelijk losgemaakt worden van doze rechtvaardigheid en van deze strijd die steeds een nieuw gezicht aannemen, naargelang van de omstandigheden en de sociale systemen.

De wereld van de arbeid moat echter vooral gebouwd zijn op de morele kracht : het moat de wereld zijn van de liefde en van de opbouw, niet de wereld van heat en vernietiging.

Christus houdt niet op diegenen te zegenen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid[12]; maar deze honger naar gerechtigheid, deze drang tot strijd zijn niet en kunnen niet zijn, de heat en evenmin een bron van heat in de wereld.

Leten we, om onze christelijke inspiratie te bewaren, zonder ophouden het Evangelic lezen, zoals Cardijn, om een originale strijd te voeren tegen alles wat de mens verknecht. Leten we de leer van de Kerk bestuderen, zoals Cardijn, trouw aan het leergezag, deze nooit verzaakte. Leten we ook vertrouwen op de genade van Christus om de mens te bevrijden van alle kwaad. Laten we steun zoeken in het gebed dat onze voornemens zuivert en verruimt. Ik dank dat het in die zin is dat u gesproken hebt van « strijd » en van « contemplatie ».

8. Le but de votre mouvement est de rendre le monde plus conforme au plan de Dieu sur l'homme, dans ses mentalités et ses structures. Vous ne pouvez non plus négliger de favoriser une rencontre explicite de vos frères avec Jésus-Christ, une reconnaissance de son message, de sa personne, et du salut plénier qu'il apporte, et donc une adhésion à l'Eglise, signe et instrument du salut. Ne vous désolidarisez jamais de l'Eglise, dont vous-mêmes êtes membres, et où vos amis doivent avoir leur place entière, avec leurs soucis de travailleurs. C'est trop peu de dire qua l'Eglise est à vos сôtés pour défendre votre dignité : elle croît et elle s'enracine grâce à vous, chez vous. Par vous, ce que j'appelais dens Laborem exercens[13] « la spiritualité du travail » doit prendre corps dans le monde des travailleurs. N'oublions pas le message de l'Abbé Cardijn : « Nos responsabilités religieuses sont nos responsabilités les plus élevées, les plus décisives. Elles donnent notre personne, à notre vie, à notre travail leur valeur et leur signification la plus haute et la plus sacrée. Elles nous font participer ici-bas à la vie, à la dignité, à l'œuvre de Dieu ... Loin d'être en opposition avec nos responsabilités humaines, ouvrières, familiales, sociales, économiques et culturelles, elles les confirment et les consacrent en leur donnant une source, une perspective d'universalité et d'éternité »[14].

9. Cotte attitude fondamentale s'exprime de façon éloquente dans la structure du Notre Père qui est le thème de notre visite pastorale. Après l'invocation solennelle à notre Père, nous exprimons avec le Seigneur Jésus trois vœux pour témoigner que nous désirons de tout cœur la venue du Règne de Dieu. Nous demandons par-dessus tout que les hommes s'ouvrent à la volonté de Dieu et se soumettent à ses desseins. C'est bien le Règne de Dieu qui fait l'objet de notre prière et de notre action chrétienne. Ensuite, suivent quatre demandes : nous songeons à nos besoins humains — de pain, de pardon, de libération de la tentation et du mal — et nous prions le Père des cieux pour recevoir de Lui aide et soutien. Мême lorsque nous demandons le pain pour tous les hommes, nous demeurons conscients que Dieu lui-même reste au centre de notre prière, car c'est finalement lui qui donne tout ce qui est bon.

Le pain dans les mains des hommes est un pain donné. Dieu a créé la terre et l'a confiée à l'homme. Par le travail, l'homme doit « dominer » la terre[15]. Il doit rendre le cadeau de la terre disponible pour tous. Il doit faire en sorte que le cadeau de la création puisse porter des fruits « trente, soixante et cent fois », pour tous sans distinction. Il doit « rompre et partager » ce qui lui a été donné et ainsi respecter la destination universelle de tous les biens. Dieu est et reste le propriétaire du pain. Et les hommes qu'Il a créés doivent être en toute honnêteté les multiplicateurs et les distributeurs du bon pain.

Quand nous prions pour notre pain quotidian, nous demandons à Dieu de nous aider dans l'accomplissement de notre mission en lien avec ce pain. Le pain est ici le terme qui récapitule tout ce qui est nécessaire à la subsistance de l'homme adulte et tout ce dont l'homme a besoin pour grandir en humanité dans le conteste d'une société en rapide évolution.

Lorsque nous prions pour le pain pour tous sans distinction, nous prions pour une conscience croissants de la responsabilité et pour plus de créativité : créativité, afin que par le travail de tous soit multiplié le pain pour tous; créativité aussi pour la distribution et la redistribution équitable des fruits du travail.

Chers représentants du Mouvement Ouvrier Chrétien, en ce moment solennel, c'est pleins de joie que nous pouvons rendre grâce. Merci pour ce mouvement qui a grandi par l'engagement de tant de pionniers connus et inconnus du passé; merci à tous, membres, militants et responsables, qui êtes aujourd'hui au service des travailleurs. L'Eglise vous dit merci. Pasteur de l'Eglise universelle, je vous remercie, et, selon les souhaits et orientations que je viens de rappeler devant vous, je bénis de tout ur vos personnes, vos familles, votre mouvement.


 [1] Nr. 8.

 [2] Cf. Laborem exercens, n. 2. 

[3] N. 13.

[4] 31 mаі 1980.

[5] Ех 3, 7-8.

[6] Hand. 4, 32. 34.

[7] Hand. 2, 42.

[8] Zie mijn toespraak tot de Internationale Arbeidersorganisatie te Genève, 15 juni 1982, nr. 5. 

[9] Cf. Laborem ехеrcens, nr. 8.

[10] Cf. mijn homilie te Saint-Denis, nr. 5.

[11] Cf. Laborem ехеrcens, nrs. 14-15.

[12] Cf. Mt. 5, 6. 

[13] Nn. 24-27.

[14] 2 avril 1952.

[15] Cf. Laborem exercens, nn. 4 et 6.

 

 

© Copyright 1985 - Libreria Editrice Vaticana

 



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana